spuiten (met kracht door een nauwe opening persen)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.
(vaak in het passief)

Nooit, nooit, nooit heb ik geslikt, gespoten of gesnoven.

Mensen werden opgepakt omdat ze graffiti spoten.

Het betreft hier ook mensen die ooit, ook al is het maar één keer, drugs hebben gespoten.

In het kader bij dit stuk staat dat insuline geslikt of gespoten kan worden.

Acht minuten lang wordt er traangas de ruimte in gespoten.

Een derde, die pepperspray zou hebben gespoten, werd vrijgesproken.

Vanaf begin jaren tachtig werd ook in andere Nederlandse steden graffiti gespoten.

Voor belangrijke etentjes trekt ze zich terug om insuline te spuiten.

Ze spoten traangas in zijn gezicht en gingen er vandoor.

Dan trekken de overvallers een wapen en spuiten met pepperspray.

Er wordt gedacht dat hypoglykemie voornamelijk voorkomt bij mensen die insuline spuiten.

Zij hebben de baan gemaakt door er 's avonds water op te spuiten.

Met graffiti spoten ze een Poolse tekst op het witte voertuig.

Zijn pen spoot gif, in goedgemikte straaltjes.

Er is graffiti op de deur gespoten, de kozijnen bladderen.

Zijn kompaan spoot pepperspray in haar gezicht en dwong haar op de grond.

Al snel bleek dat er met een soort traangas of pepperspray was gespoten.

De meeste diabeten die insuline spuiten meten regelmatig hun bloedsuikergehalte.

Logische gevolg zijn resistente onkruiden en boeren die nog meer spuiten.

Fonteinen spoten oranje water, chirurgen opereerden in oranje kostuums, mijn buurman zat voor de tv op een opblaasbare oranje troon.

Toen dat gebeurd was, spoot de brandweer alles nog eens proper.

Mensen met type 1 diabetes dienen insuline te spuiten.

' Ze keerde naar haar hotel terug toen de overvaller pepperspray in haar gezicht spoot. '

Vandalen hebben op meerdere plaatsen in het centrum van Oostende graffiti gespoten.

In kritische bewoordingen spuit hij zijn gal en geeft hij politici en andere publieke personen er stevig van langs.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

boer

brandweer

fontein

mens

overvaller

vandaal

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

bestrijdingsmiddel

deodorant

drug

gal

gif

graffiti

heroïne

insuline

parfum

pepperspray

(6 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

prepositiegroep

in:

ader

bodem

gezicht

met:

tuinslang

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

met:

champagne

pepperspray

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

groen

rood

wit

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij spuiten?

gaan

laten

moeten

mogen

zien

en/of

Welk ander zelfstandig woord wordt vaak gecoördineerd met spuiten?

slikken

snuiven

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.